zwerfstenen

keien in het park

In de Nooterhof liggen een aantal grote keien. De herkomst van deze stenen is onduidelijk. Vermoedelijk zijn ze bij bouwwerkzaamheden gevonden en in dit park neergelegd. De Geologische Vereniging Zwolle, onderdeel van de Landelijke Vereniging voor Geologische Activiteiten, heeft ze op naam gebracht.

Uit de ijstijd…

In ieder geval is zeker dat vermoedelijk alle stenen tijdens het Saalien (ijstijd of glaciaal) hier door het landijs zijn achtergelaten. Het landijs bedekte ongeveer 200.000 jaar geleden het grootste deel van Noord-Nederland. Zo’n 300 meter dik ijs met daarin talloze stenen uit vooral Denemarken, Zweden en Finland.

Elke steen heeft zijn eigen geschiedenis

De ooit in een zee afgezette zand (dit zijn kwartsdeeltjes) werd uiteindelijk zandsteen (nr.8) maar deze zandsteen of een zandsteen van elders is soms weer de diepte ingegaan (kilometers!) en is daar onder hoge druk en hoge temperatuur veranderd in kwartsiet. (steen nr. 1) De naam zegt het al: ontstaan uit kwarts. Ook kan deze kwartsiet door enorme spanningen talloze breuken hebben gekregen. Als er dan opgeloste kwarts in heet grondwater aanwezig is kunnen de breuken worden opgevuld door kwarts (wit/ grijsachtig). Dan krijg je een steen als nr. 7 een kwartsiet met kwartsbanden. Je noemt het dan een monomitische (één steensoort die verbrokkeld is geraakt) breccia kunnen noemen. Deze tectonische breccia zou wel eens uit het Zuiden kunnen komen? Meegevoerd op ijsschotsen?

Graniet

Een steen die veel voorkomt onder zwerfstenen is graniet. ( de nr’s 2, 5, 9 en 10) Graniet ontstaat o.a. in de aardkorst als stukken afgebroken en naar beneden gesleurde stukken aardkorst smelten. Het is een felsisch gesteente. Felsisch slaat op veel veldspaten en ook veel kwarts. De temperatuur is dan tussen de 600 en 800 graden Celcius. De druk is enorm. In die smelt zoeken bepaalde mineralen elkaar op. De meest kenmerkende zijn de veldspaten (alkaliveldspaat (vaak rood) of plagioklaas (vaak wit) en de glimmers (de biotiet (zwart) of de muscoviet (zilverachtig) en de kwarts (glasachtig, grijzig, wit) Omdat de magma langzaam afkoelt liggen de mineralen at random. Kriskras er is geen patroon.

Afhankelijk van welk mineraal overheerst kunnen wetenschappers de graniet een exactere naam geven. In nummer 9 is iets bijzonders te zien. Door een breuk (bijvoorbeeld door druk) is er een barst ontstaan en deze is opgevuld door het mineraal epidoot. Epidoot is groen en komt ook als miniscule deeltjes voor in het rivierzand in Nederland.

Als de granietmassa zelf weer onder druk en nog hogere temperatuur komt maar net geen magma wordt kunnen er twee soorten metamorfe gesteenten ontstaan namelijk gneis en migmatiet. Nr. 3 is een voorbeeld van een gneis. Er is een streperigheid te zien die ontstaat omdat de kwartsen en de veldspaten en de glimmers elkaar opzoeken. Nr. 6 is een heel bijzonder exemplaar. Schijnbaar was de stroperigheid zo groot dat het materiaal ook andere gesteenten kon gaan omsluiten. Wij zien hier de gneis om een zwarte kwartsiet heen!

De dioriet in de tuin is een dieptegesteente als graniet maar bevat minder kwarts en juist veel plagioklaas (wit) en veel zwarte hoornblende. Het is officieel een intermediair gesteente.

Meer informatie

Als je meer wilt weten neem dan een kijkje op één van de volgende websites:
LVGA

lokale geologische vereniging, onderdeel van de LVGA

Zwerfstenen

Stenenzoeken